" nummer tien. Datzelfde gold voor Dick van Dijk; het was maar net hoe trainer Rinus Michels zijn elftal tactisch invulde. Van Dijk droeg het nummer onder meer in de gewonnen Europa Cup I-finale tegen Panathinaikos in 1971. In de gouden jaren zeventig, waarin Cruijff en Ajax op hun top waren, sierde het nummer soms ook het shirt van Gerrie Mühren. De Volendammer droeg het nummer onder meer in het seizoen 1973/1974, tijdens de Europese Supercup-finale tegen AC Milan. Mede door een benutte penalty van Mühren won Ajax met 6-0. Het was de laatste prijs die het Gouden Ajax won. De oudste van Mühren-broers was misschien wel de beste technicus in de selectie en speelde normaal als linkermiddenvelder. Het toonde aan dat rugnummers en posities redelijk los van elkaar stonden.Bergkamp en LitmanenVan vaste posities en de rugnummers die daarmee correspondeerden was feitelijk pas sprake in de jaren tachtig en vooral negentig. Dennis Bergkamp ontwikkelde zich tot een gevreesde nummer 10. De vaak als schaduwspits opererende stilist vormde een prachtige tandem met aanspeelpunt en spits Stefan Pettersson. Maar ook de zelf opgeleide Bergkamp was door de tijd heen getooid met verschillende rugnummers. Zeven bijvoorbeeld, maar ook acht. Gezien zijn inbreng en positie in het elftal had Bergkamp eigenlijk een 9,5 verdiend.Jari Litmanen volgde Bergkamp met verve op. In opdracht van Van Gaal vulde de Fin de tien-positie net weer anders in. Litmanen was meer middenvelder dan de "
" Bergkamp. Hij bewoog zich meer tussen de linies, was (iets) meer voorbereider dan doelpuntenmaker. Litmanen had daarmee een sleutelrol in de tweede gouden periode die Ajax beleefde halverwege de jaren negentig. Het was ook Van Gaal die de posities in zijn elftal koppelde aan (rug)nummers. De "
" in het Van Gaal-systeem was de centrale aanvallende middenvelder. Door de tactiek van Van Gaal en de wijze waarop eerst Bergkamp en later Litmanen hun positie invulden, kreeg de "
" een extra magische klank.Vaste rugnummersLitmanen was ook letterlijk Ajax"
" van Ajax. Omdat zijn oude nummer al was vergeven, koos de middenvelder bij zijn rentree in 2002 voor rugnummer 20. Twintig is twee keer tien, vandaar. Nieuwe trainers brachten nieuwe inzichten. Door de jaren en seizoenen heen veranderde ook de tactische invulling van de diverse Ajax-elftallen. In plaats van aanvallend ('met de punt naar voren"
".Maar wie er enkele Ajacieden bijhaalt die sinds 2000 het nummer tien droegen, zal toch weer een belangrijk kenmerk opvallen: uitmuntendheid. Na de Deense stilist Brian Laudrup was ook Rafael van der Vaart een parel op de Ajax-kroon. De "
" golden als uitzonderlijke en ook aanvallend denkende voetballers. Smaakmakers pur sang. Spelbepalend. Bepalend en spraakmakend zijn; ook dat zijn eigenschappen die een nummer tien bij Ajax typeren.Siem, Davy, Hakim en DusanWat al sinds de prille jaren zestig gold, is door de vele decennia heen eigenlijk onveranderd gebleven. Ajax"